Reacties na oproepje

s.s. Schieland

Eind 2022 nam de Oud Rotterdammer een klein oproepje van mij op. Ik vroeg daarin naar informatie of herinneringen aan het schip s.s. Beursplein, of anders (familie van) bemanningsleden. Ik wist nog niet dat van de 34 bemanningsleden slechts twaalf mensen de schipbreuk hadden overleefd, waarvan de jongste op dat moment achttien jaar was, en dat twee van hen ook de oorlog niet hadden overleefd.

Toch reageerden enkele mensen. Een dame meldde dat haar vader hoofdmachinist was op de s.s. Willemsplein, een zusterschip van de Beursplein van dezelfde maatschappij, dat in 1942 op de klippen liep in New Foundland. Een ander had vrijwilligerswerk gedaan over Koopvaardijschepen voor het Nederlands Instituut voor Militaire Historie en stuurde een e-mailadres daarvan.

Toen reageerde een nichtje van een opvarende! Zij was inmiddels 76 en hoorde ooit van haar moeder dat haar broer Arij op zee was omgekomen en die voer op het s.s. Beursplein. Saillant detail was dat zijn broer Klaas ook daar op voer maar dat hij gelukkig was gered.
Zij stuurde een foto van Arij en de brief die haar grootouders hadden ontvangen dat hij was vermist. Klaas zag het gebeuren omdat zij allebei in een andere reddingssloep zaten.

Dat was interessant en de moeite van het uitzoeken waard, temeer omdat die broer helemaal niet op de monsterrol van de Beursplein stond. Was hij een verstekeling? Hij werd echter ook niet vermeld als inzittende van de reddingsboot. Hoe zat dat?

Arij IJdo had de torpedering van de ‘Stad Maastricht’ op 23 december meegemaakt en dat had de 23-jarige tremmer getekend. Hij was nerveus.
Hij was samen met zijn zestienjarige broer Klaas op 5 december 1940 op het schip aangemonsterd dat nog geen drie weken later finaal onder hun kont werd weggeschoten. De gehele bemanning was echter gered geweest en was in Harwich aan land gebracht. IJdo had wacht gehad tijdens de aanval en was ternauwernood in de stookruimte ontsnapt aan de verdrinkingsdood. Hij had niet gewild dat zijn broer en hij nog samen op een schip zouden varen, zijn moeder zou het besterven.

Volgens het nichtje (de dochter dus van de zus van Arij en Klaas) zou Klaas zou vanuit de ‘andere reddingsboot’ hebben gezien dat zijn broer (uit het zicht) verdween. Klaas was echter niet onder de bemanningsleden van de Beursplein, dus waarschijnlijk waren ze samen op de Stad Maastricht toen deze verging en zat Arij op het stuurboordvlot en Klaas in de stuurboordreddingssloep. Twee schipbreuken zo kort na elkaar kan voor de familie thuis verwarring scheppen. (Er is overigens een Klaas IJdo die in 1946 vanuit New York met de Holland Amerika Lijn is gevaren naar Curaçao.)

Ook reageerde iemand met dezelfde (zeldzame) naam van een bemanningslid. Hij was erg geïnteresseerd.

Sjaan Lieder, die veel onderzoek deed naar de ondergang van het s.s. Stolwijk op 6 december 1940, reageerde dat Nederlanders best veel weten over de tweede wereldoorlog op land, maar bitter weinig wat de bemanningen van de koopvaardij hebben doorstaan.

artikel in de Oud Rotterdammer van 2 mei 2023

Later meldde zich iemand wier oom stuurman was geweest op de Beursplein.
Met interesse heb ik jullie verhaal gelezen over het boek dat jullie schrijven over het s.s. Beursplein en Cor Beekman. Ook in de familie van mijn vrouw Wilma is een aantal zeelieden gestorven door torpederingen in de oorlog.

Na het overlijden van haar kinderloze oom en tante Anton en Netty Kolster erfden wij een grote doos met foto’s, onderscheidingstekens, diploma’s, monsterboekje etc. Omdat wij weinig van hun achtergrond wisten heb ik e.e.a. uit gezocht en kwam tot ontstellende ontdekkingen . Indien jullie interesse hebben over het verhaal dat ik over de familie Kolster heb geschreven dan kan ik jullie dat mailen.

m.s. Suecia

Ha, die naam kende ik: Kolster. Petrus Kolster was op 10 mei 1940 aan boord van de Beursplein gekomen als tweede stuurman. Op 31 augustus 1940 was hij in Philadelphia weer gedrost, waarschijnlijk omwille van het toenemende gevaar op zee. Maar ja, de in juni 1940 ingestelde vaarplicht dwong nederlandse zeelui te varen, dus hij monsterde daarna op het zweedse schip Suecia.

Zijn broer Anton was marconist en had op de Schieland gevaren van 30 december 1930 tot 29 augustus 1931. Dat was een leuk detail: Beekman voer ook op de Schieland, voordat hij stoker werd op de Beursplein; op 5 mei – net voor de oorlog – was hij daar als tremmer aan boord gekomen totdat hij op 29 oktober in New York dit schip verruilde voor de Beursplein.

Had hij beter op de Schieland gebleven? Wellicht. De Schieland ging op 20 juni 1941 na een bombardement op de Noordzee ten onder met het verlies van zestien bemanningsleden.
Blijkbaar is Cor Beekman niet uitgeschreven van de bemanningslijst van de Schieland, want op de Gedenkplaat met 32 gevallenen koopvaardijpersoneel van de Scheepvaart en Steenkolen Maatschappij Rotterdam (SSM) 1940-45 staat onder s.s. ‘Schieland’ zijn naam en functie. De plaat (tegenwoordig bij het Maritiem Museum Rotterdam) bevond zich oorspronkelijk in het SSM-gebouw aan de Merwehaven en werd hier op 13 november 1949 onthuld.

En Petrus Kolster?

Petrus Johannes Kolster, geboren te Hellevoetsluis op 8 januari 1905. Hij werkte als 2e stuurman aan boord aan het Zweedse koopvaardijschip m.s. Suecia. De Suecia werd op 16 augustus 1942 door de Duitse onderzeeboot U-596 tot zinken gebracht. Het schip was achterop geraakt van het konvooi, waarin het meevoer. De u-boot merkte het schip op dat zonder neutraliteitskenmerken voer in de buurt van de route, welke Zweedse schepen mochten varen dwars door het blokkade gebied rond de Britse eilanden. De Suecia werd vervolgens geboden te stoppen. Na het onderzoeken van de scheepspapieren werd ontdekt dat het schip eigenlijk in Britse dienst voer. Alle 47 opvarenden moesten het schip verlaten waarna het tot zinken werd gebracht. Door de hoge zee sloegen lifeboats om . Hierbij verdronken 9 personen waaronder Petrus Johannes Kolster.

Plaats een reactie