Sigarepeuken en zand: een ongezonde combinatie

Op 22 november 1887 overleed in Alkmaar de 19-jarige jongen Lubbert Goerée. Bij autopsie constateerde de schouwarts in zijn ingewanden zand en eindjes sigaar. Hoewel bekend was wie hiervoor verantwoordelijk waren, zijn de daders nooit veroordeeld. Zelfs – voor zover bekend – niet aangesproken. Het was gewoon een vervelend incident.

Goerée zat in het rijksopvoedingsgesticht in Alkmaar. In de 19e eeuw werd je door een rechter, wanneer je minderjarig was en iets had mispeuterd (en dat kon iets heel lulligs zijn hoor, voor een dubbeltje kon je al jaren worden opgesloten) veroordeeld tot een rijksopvoedingsgesticht. Doetinchem kende De Kruisberg, In Avereest had je Veldzicht en ook Alkmaar had dus zo’n ROG, aan het Kerkplein. Verondersteld werd dat je daar wat schoolonderwijs kreeg en een vak leerde, zodat je eens de kost kon verdienen in de maatschappij. Een mooi initiatief, dat helaas in de praktijk een stuk weerbarstiger bleek. Het toezicht was in handen van oud-militairen, oud-gevangenbewaarders en al dan niet gefrustreerde onderwijzers. Tsja, die hebben heel andere ideeën over tucht en discipline. Om over straffen maar te zwijgen.

Goerée wordt als voorbeeld gebruikt in het boekje Nederlandsche Rijksopvoedingsgestichten, ervaringen en aanteekeningen dat de oud-opvoedeling G. in der Maür in 1898 schreef over de wantoestanden aldaar. Alleen meldt hij als plaats delict Doetinchem. Wat speurwerk bracht de overlijdensakte boven water, daarin lees je dat het in Alkmaar gebeurde. Daarin staat ook wie de aangevers waren: twee bewaarders uit het ROG Alkmaar: Johannes Marinus Appelman (14-2-1824/11-2-1915) en Cornelis Pieter van Hoek (10-7-1844/1-5-1928) (in 1871 nog ‘kuiper’, later ‘ziekenvader’).

Lubbert Goerée was geboren te Exloërveen (Odoorn) op 18 september 1868 en woonde in Horsten (gemeente Onstwedde). Hij was een flinke jongen en een goed eter toen hij in Alkmaar kwam. ‘Hij kon wel vier porties op.’ Waarom hij in het ROG zat? Dat maakt nu even niet uit (oké: ik weet het niet).
In elk geval kreeg de Groningse jongen niet de vier porties die hij best op zou kunnen. Het eten in het ROG was al slecht en onvoldoende, vaak werd het onthouden van eten ook gebruikt als strafmaatregel. Dan krijg je als gezonde puber al gauw veel honger en ga je er ook slecht uitzien, met wasbeerogen en ingevallen wangen die een ouwelijk uiterlijk geven.

De meesters Van Laar, Schut en Gosker wisten dat hij constant honger had. Toen bedachten ze iets hilarisch: als Goerée –  voor de grap uiteraard – een handje zand opat, zouden ze een snee roggebrood geven. Dat deed hij. Toen probeerden ze het met sigarepeuken. Het scheen dat Goerée hieraan zelfs nog smaak vond. Logisch, zand smaakt helemaal nergens naar en knarst vreselijk tussen je tanden, maar ja, als ‘part of the deal’ ben je minder kieskeurig en het levert toch mooi een roggeboterham op.
’s Avonds lag de knaap ziek op zijn bed. Hoewel de meesters ervan op de hoogte waren, vonden ze het een amusant spelletje dat zich later herhaalde. Uiteindelijk was een vreselijke maag- en ingewandsziekte het gevolg, waaraan hij, na hevig lijden, stierf.

detail schilderij hendrik-johannes-haverman-1857-1928-rokende-jongen

Van Johannes Wilhelmus Gosker (1856-1912) is bekend dat hij zelf drie kinderen had waarvan de jongste kort na de geboorte was overleden, de andere waren 2 en 3. Het gezin was Evangelisch Luthers. In januari 1892 ging Gosker vanuit Alkmaar naar Doetinchem. (Uiteraard zijn je eigen kinderen niet van die ontspoorde blagen zoals op het werk, die echt een harde hand nodig hadden, dus de vraag ‘hoe kon hij dat nou doen?’ is uiteraard niet van toepassing.)

Tenslotte gaan we even naar Horsten, waar de weduwe Goeree-Kost eind november 1887 de mededeling kreeg dat haar zoon in Alkmaar was overleden. Zij stond toen al 11 jaar alleen voor de taak haar kinderen groot te brengen (Hendrik uit 1863 was in 1886 getrouwd, Tobi (1866) zou in 1888 trouwen, Karel (1871) in 1894. Metje was in 1877 al overleden, twee jaar oud).

Ik hoef niet te schetsen hoe zo’n bericht aankomt. Niet verteld zal zijn wat er precies gebeurd is, enkel maar ‘dat Lubbert in Alkmaar is overleden’. Voor een moeder het meest vreselijke bericht. Naast de smart heerst het onbegrip; de vraag ‘waarom?’; de wetenschap dat hij nooit meer thuis zou komen.

Lubbert heeft ooit iets gedaan wat reden gaf hem naar een opvoedingsgesticht te zenden. In feite zou hij naamloos uit de geschiedenis verdwijnen. Lubbert Goeree heeft zich alleen onsterfelijk kunnen maken door het eten van wat sigarepeuken.

Plaats een reactie