Na de torpedoaanval door de U-47 op konvooi OB-290 waren de begeleidende marineschepen op beide flanken van het konvooi de duikboot aan het zoeken en lieten verscheidene dieptebommen los. Deze ‘tegenmaatregelen’ schenen zonder resultaat. Wel werd duidelijk dat het om één onderzeeër ging.
De getroffen schepen voeren aan de buitenzijde van het konvooi. Een rotpositie dus. De Beursplein voer als tweede schip in de 7e kolom en dus redelijk veilig. Relatief gezien, want vanuit het perspectief van een duikboot die onder het wateroppervlak vaart, maakt het niet veel uit, alleen als een duikboot vanaf de oppervlakte rondtuurt, zijn de buitenste schepen vaak de sjaak. Het verschil tussen een duikboot en een onderzeeër heb ik eerder uitgelegd.
Overigens hanteerde kapitein Prien bij de aanval op OB-290 een nieuwe aanvalsmethode waarmee het feitelijk niet uitmaakte in welke positie een schip voer: de duikboot naderde het konvooi van achteren en gleed onder water tussen twee kolommen door naar voren om dan een schip uit te zoeken.
Dat was wat gebeurde: binnen enkele minuten had de U-47 twee schepen weten te raken en een uur later nog twee. Drie van de afgeschoten torpedo’s bleken voltreffers.
Het eerste doelwit was het Belgische vrachtschip Kasongo. Dit was vlak na middernacht. Kort hierna werd de Engelse tanker Diala geraakt. Het 8.100 ton zware schip werd zwaar beschadigd. Binnen het uur had Prien zijn buizen herladen en dirigeerde zijn onderzeeboot in positie om nogmaals het konvooi te treffen. Ditmaal waren het Zweedse vrachtschip Rydboholm en het Noorse vrachtschip Borgland de klos.
