
‘Wachtlopen was eenvoudig en routineus als alles goed liep en dat was meestal het geval bij een goed onderhouden stoominstallatie. Wanneer dan iets niet naar behoren werkte, gaf de installatie doorgaans een voorsignaal in de vorm van een geluid, geur, trillingen. Zo ook nu. Een gedurige brom gaf iets onbestendigs aan. Ieder hoorde het en wanneer het lang duurde, begon de ketel zacht te dreunen. De trek verminderde en af en toe kwamen kleine rookwolkjes uit de spleten rondom de vuurdeur.’
In een oude uitgave van ‘De Ingenieur’ uit 1904 stond een artikel over het dreunen of brommen van stoomketels. Schrijver was J.C. Dijxhoorn, hoogleraar in de Werktuigbouwkunde aan de Polytechnische School te Delft (dat om de man in kwestie even te noemen).
In het boek wordt Beekman geconfronteerd met geluid uit de ketel. Natuurlijk weet hij het euvel te verhelpen. Het brengt hem ook terug naar een moment uit zijn jeugd tijdens de jaarlijkse kermis in Brielle.
‘Opeens zag hij zich weer op de Brielse kermis, waar een stoomorgel had gestaan. Zijn vader had gezegd dat hij dit wonder beslist moest zien en hij had er inderdaad met open mond bij staan kijken, mede omdat het zo gigantisch hard klonk.’
Bij een stoomorgel werd stoom i.p.v. lucht door de orgelpijpen geblazen. Vanwege de hoge druk en de daarmee gepaard gaande geluidssterkte (het geluid kon soms kilometers ver dragen) werd het stoomorgel voornamelijk in de open lucht gebruikt.
Het instrument is vooral rond de eeuwwisseling gebruikt. In de 19e eeuw vonden regelmatig ongevallen plaats met exploderende stoomorgels. Aanvankelijk werd het door een muzikant bespeeld, later werd meer gebruikgemaakt van muziekrollen.
Europa’s grootste stoomorgel bevindt zich aan boord van het Nederlandse stoomschip Succes. Dit orgel heeft 32 hele en halve tonen (bronzen stoomfluiten), wordt met een pianoklavier bespeeld of elektronisch bediend, en heeft een kilometersver bereik.
