Eddy Knap fietste naar Palestina in 1936

In 1936 woonde Beekman met zijn echtgenote in de aan de Hofdijk 72b in Rotterdam. Aan de overkant op nummer 62a woonde Eddy Knap. Zijn vader was handelsreiziger, vertegenwoordiger zeggen we vandaag. Op zijn 19e verjaardag vertrok Eddy van huis voor een fietstocht die ruim drie maanden zou duren.

Het begon als een grapje. Eddy fietste af en toe naar Wageningen waar zijn oom studeerde. Nadat hij in 1933 naar het Brits Mandaatgebied Palestina was geëmigreerd, vroeg hij hem in een brief schertsend ook daar eens langs te komen per fiets. Zoals een opmerking of een idee, eenmaal gelanceerd, wortel kan schieten, groeide ook deze suggestie uit tot een serieus plan. Op 20 juli 1936 stapte hij op zijn fiets en vertrok. Een doodgewone, alleen wat verzwaarde fiets. In zijn zak 120 hollandse guldens en een door het engelse consulaat verstrekt visum voor Palestina.

In Brussel trof hij de vriend met wie hij zou reizen. In Frankfurt scheidden hun wegen al – het schijnt dat de ‘vriend’ liever verder reisde met de duitse maat die zich daar bij hen voegde, al zegt Eddy in een gesprek met een andere krant dat ‘zijn vriend het opgaf’. Of hij inderdaad de tent of de landkaarten meenam, laten we maar in het midden.

Eddy Knap 1934_foto Rdams Nieuwsblad-gepubl in Weekbl voor Israëlietische huisgezinnen 16-11-34

Eddy ging alleen verder en overnachtte in jeugdherbergen of sliep – het was per slot van rekening hartje zomer – in zijn slaapzak onder de blote hemel. Of hij zocht onderdak in een asyl voor daklozen.
Hij legde een afstand af van 5000 a 5500 km, op de goede wegen door Duitsland en Oostenrijk met een gemiddelde van 120 km, op de route door de Balkanlanden met slechte wegen zakte dat soms tot 60 km per dag.
Beekman ontmoet hem wanneer hij net terug is en in een gesprek vertelt Eddy over grensproblemen en zijn terugreis. Geen problemen had hij ondervonden in Duitsland, hoewel de Nazi-partij daar al de sfeer verziekte.

Het was niet zozeer zijn fietstocht die Eddy Knap onsterfelijk maakte. Enkel het simpele gegeven dat hij aan de Hofstraat de overbuurjongen was van Cor Beekman bleek de reddingsboei in de zee van de tijd om hem te herinneren.

Plaats een reactie